- complet
- complet1 [kõple]〈m.〉1 kostuum ⇒ pak————————complet2 [kõple],complète [kõplet]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉, complètement [kõpletmã] 〈bijwoord〉1 volledig ⇒ voltallig, compleet, totaal2 〈alleen bijvoeglijk naamwoord; van personen〉volmaakt ⇒ geheel gevormd, veelzijdig3 volslagen ⇒ volkomen4 〈alleen bijvoeglijk naamwoord; van vervoermiddelen, zalen, hotels enz.〉vol ⇒ uitverkocht, volgeboekt5 〈alleen bijvoeglijk naamwoord〉voltooid ⇒ geheel verwezenlijkt, verstreken 〈van tijd〉♦voorbeelden:1 petit déjeuner, thé, café complet • ontbijt, thee, koffie met brood, boter, jamposte à temps complet • volledige betrekkingcomplètement fou • stapelgekc'est complet! • dat ontbrak er nog aan!lire un ouvrage complètement • een werk van het begin tot het eind lezentraiter un sujet complètement • een onderwerp uitputtend behandelenau (grand) complet • (geheel) voltalligpour être complet • volledigheidshalve→ pain4 afficher ‘complet’ • volgeboekt, volledig bezet zijn5 dix années complètes • volle tien jaar1. mkostuum, pak2. complet/-èteadj1) volledig, compleet2) volmaakt, veelzijdig3) volslagen4) uitverkocht5) voltooid, af6) verstreken [tijd]
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.